Bij baarmoederhalsdysplasie is er een abnormale cellengroei van de slijmvlieslaag van de baarmoederhals. Baarmoederhalsdysplasie wordt onderverdeeld in verschillende stadia gaande van CIN I (lichte dysplasie) tot CNI III (ernstige dysplasie).

Wanneer baarmoederhalsdysplasie niet tijdig behandeld worden kan het zich ontwikkelen tot baarmoederhalskanker. Vandaar het belang van een vroegtijdige opsporing. Onderzoek gebeurt via een papuitstrijkje. Hierbij wordt cellen van de baarmoedermond afgeschraapt, die vervolgens in het laboratorium worden onderzocht. Bij het aantreffen van abnormale cellen wordt een nieuw uitstrijkje genomen of wordt er een colposcopie uitgevoerd. Een colposcopie is een kijkoperatie waarbij een stukje weefsel van de baarmoeder wordt genomen voor verder onderzoek.

Voor een vroegtijdige opsporing laten vrouwen best driejaarlijks een uitstrijkje nemen. Meisjes ,vanaf 12 jaar tot 26 jaar, kunnen zich laten inenten tegen het humaan papillomavirus (HPV). Het HPV is een erg besmettelijk virus dat wordt overgedragen via seksueel contact en dat baarmoederhalskanker kan veroorzaken.

De behandeling van baarmoederhalsdysplasie is afhankelijk van de ernst van de aandoening. De abnormale cellen kunnen vernietigd of weggesneden worden.

Lees meer

Lees minder

Mogelijke oorzaken van baarmoederhalsdysplasie zijn:

• seksueel contact ( genitaal contact met het humaan papillomavirus);
• infectie met chlamydia (SOA);
• infectie met het herpesvirus;
• verzwakt immuunsysteem (bijvoorbeeld hiv);
• erfelijke aanleg, ...

Lees meer

Lees minder

Er bestaat geen enkele manier om je volledig te beschermen tegen het baarmoederhalsdysplasie. Je kan wel enkele maatregelen nemen om de kans op de aandoening te verkleinen.

• Gebruik een condoom bij seksueel contact. Het dragen van een condoom verkleint de kans op besmetting met het HPV maar biedt zeker geen volledige bescherming. Een condoom biedt wel een goede bescherming tegen andere seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA), zoals chlamydia.
• Jonge meisjes en vrouwen tot 26 jaar laten zich best vaccineren tegen HPV.
• Vanaf de leeftijd van 25 jaar laten vrouwen die seksueel actief zijn best om de drie jaar een uitstrijkje nemen. Op deze manier kan een voorstadium van baarmoederhalskanker tijdig ontdekt worden.

Lees meer

Lees minder

Laat elke drie jaar een uitstrijkje nemen bij je huisarts of gynaecoloog.

Mogelijke symptomen die wijzen op baarmoederhalsdysplasie zijn vaginale bloedingen en lage rugpijn. Raadpleeg bij deze klachten je arts.

Lees meer

Lees minder

Lees minder

Lees meer

Er bestaat geen enkele manier om je volledig te beschermen tegen het baarmoederhalsdysplasie. Je kunt wel enkele maatregelen nemen om de kans op de aandoening te verkleinen.

• Gebruik een condoom bij seksueel contact. Het dragen van een condoom verkleint de kans op besmetting met het HPV maar biedt zeker geen volledige bescherming. Een condoom biedt wel een goede bescherming tegen andere seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA), zoals chlamydia.
• Jonge meisjes en vrouwen tot 26 jaar laten zich best vaccineren tegen HPV.
• Vanaf de leeftijd van 25 jaar laten vrouwen die seksueel actief zijn best om de drie jaar een uitstrijkje nemen. Op deze manier kan een voorstadium van baarmoederhalskanker tijdig ontdekt worden.

Lees minder

Lees meer

Lees minder

Lees meer